Lessen 1 t/m 6 FoodLab & Leeflab

๐ŸŽ Les 1 – Keukenvaardigheden: Snijden en Hygiëne

Onderdeel: FoodLab | Praktijk TwentySix
Duur: 60 minuten
Groep: Bovenbouw
Doel: Leerlingen leren veilig snijden met een mes en hygiënisch werken in de keuken.
Relevantie: Deze vaardigheden vormen de basis voor zelfstandig koken en zijn essentieel in de horeca of thuis.


๐Ÿงญ Lesopbouw volgens het EDI-model

โฑ๏ธ Stap 1: Activeren van voorkennis (5 min)

De leerkracht start het gesprek:
๐Ÿ‘‰ “Wat weet je al over hygiëne in de keuken?”
๐Ÿ‘‰ “Wie heeft weleens zelf fruit gesneden?”
Leerlingen delen ervaringen en verwachtingen. De docent laat goede en foute snijtechnieken zien via afbeeldingen of filmpjes.

โฑ๏ธ Stap 2: Doel en succescriteria benoemen (3 min)

Leerkracht schrijft op het bord:
Doel: Je leert hoe je veilig snijdt en hygiënisch werkt in de keuken.
Succesvol als:
โœ… Je handen en werkplek zijn schoon
โœ… Je snijdt veilig, zonder risico voor jezelf of anderen
โœ… Je maakt een nette, eetbare fruitsalade

De leerlingen lezen het doel mee en begrijpen waar ze naartoe werken.

โฑ๏ธ Stap 3: Instructie (voordoen) (10 min)

De leerkracht demonstreert:

  • Handen wassen met uitleg waarom dit belangrijk is

  • Werkblad schoonmaken

  • Snijtechniek voordoen met de klauwgreep (bijv. op een appel of banaan)

๐Ÿง  Controle van begrip:

  • “Waarom wassen we eerst onze handen?”

  • “Wat zie je aan mijn hand als ik snijd?”

  • “Waar let ik op bij het mes?”

Leerlingen antwoorden klassikaal of in tweetallen.

โฑ๏ธ Stap 4: Begeleide inoefening (samen doen) (10 min)

In duo’s oefenen de leerlingen de juiste snijtechniek met fruit. De leerkracht loopt rond, geeft feedback en stelt vragen als:
๐Ÿ‘‰ “Wat doe je goed?”
๐Ÿ‘‰ “Kun je elkaar tips geven om het nog veiliger te doen?”


โฑ๏ธ Stap 5: Zelfstandige verwerking – Fruitsalade maken (20 min)

De leerlingen voeren zelfstandig de opdracht uit:

  • Handen wassen en werkblad schoonmaken

  • Per duo fruit snijden en een fruitsalade maken

  • Netjes presenteren op bord of in kom

De leerkracht observeert en begeleidt waar nodig. Bij problemen grijpt hij/zij kort in of laat een voorbeeld herhalen.


โฑ๏ธ Stap 6: Reflectie en afronding (10 min)

Korte nabespreking in de kring of per tafelgroep:

  • “Wat ging goed vandaag?”

  • “Wat vond je moeilijk bij het snijden?”

  • “Wat ga je de volgende keer beter doen?”

Leerlingen mogen hun fruitsalade proeven en eventueel aan anderen laten zien.

๐Ÿง  Afsluitende controle van begrip:

  • “Wat zijn drie dingen die je nu altijd doet vóór je gaat koken?”

  • “Hoe kun je veilig snijden zonder je vingers te raken?”


๐Ÿงผ Opruimen & afsluiting (2 min)

Leerlingen ruimen zelfstandig op: messen en snijplanken naar de afwas, tafels schoon, fruitresten in de GFT-bak.
De leerkracht bedankt de groep en bevestigt de groei:
๐Ÿ‘‰ “Jullie hebben vandaag veilig én netjes gewerkt. De fruitsalades zagen er top uit!”


๐Ÿ“Œ Materialen

  • Snijplanken

  • Kinderveilige messen

  • Diverse fruitsoorten (appel, banaan, peer, druiven etc.)

  • Handzeep, doekjes

  • Kommen, lepels


Deze les maakt hygiëne en veiligheid zichtbaar én toepasbaar. Leerlingen leren al doende om verantwoordelijkheid te nemen, nauwkeurig te werken en samen iets lekkers te maken – met hoofd, hart en handen.

 

๐Ÿฅ— Les 2 – Gezonde Lunch voor de Klas

Onderdeel: FoodLab | Praktijk TwentySix
Duur: 60 minuten
Groep: Bovenbouw
Doel: Leerlingen bereiden een gezonde lunch en leren wat gezonde voeding is en waarom het belangrijk is.
Relevantie: Deze les stimuleert gezonde keuzes, samenwerken en trots op het eigen werk. Het verbindt voeding, zorg voor jezelf én sociale interactie in de klas.


๐Ÿงญ Lesopbouw volgens het EDI-model


โฑ๏ธ 1. Activeren van voorkennis (5 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Stelt vragen:
    “Wat is volgens jou een gezonde lunch?”
    “Wat eet jij meestal tijdens de lunch?”

  • Laat afbeeldingen zien van verschillende lunchopties en bespreekt wat gezond of minder gezond is.

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Denken na over hun eigen eetgedrag.

  • Geven voorbeelden en benoemen ingrediënten.

  • Maken al een eerste keuze: “Wat zou jij vandaag willen maken?”


โฑ๏ธ 2. Lesdoel & succescriteria benoemen (3 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:
Schrijft op het bord:
Doel: Je leert een gezonde lunch bereiden én uitleggen waarom het gezond is.
Succesvol als:
โœ… Je kiest gezonde ingrediënten
โœ… Je werkt hygiënisch en samen
โœ… Je kunt uitleggen waarom je lunch gezond is
โœ… Je presenteert je lunch aan de klas

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Lezen en begrijpen het doel.

  • Stellen vragen als iets onduidelijk is.


โฑ๏ธ 3. Instructie (voordoen) (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Laat zien hoe je een simpele, gezonde wrap of salade maakt.

  • Demonstreert: handen wassen, snijplank gebruiken, werkblad netjes houden.

  • Bespreekt: voedingswaarde (bijv. groente = vezels, ei = eiwit), hygiëne, portiegrootte.

  • Laat een voorbeeld van een “gezonde lunchbord-presentatie” zien.

๐Ÿง  Controle van begrip:
๐Ÿ‘‰ “Waarom kiezen we volkoren wraps in plaats van witte?”
๐Ÿ‘‰ “Wat betekent ‘balans’ op je bord?”
๐Ÿ‘‰ “Wat doe je als je klaar bent met snijden?”


โฑ๏ธ 4. Begeleide inoefening (samen doen) (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Verdeel de klas in kleine groepjes (3–4 leerlingen).

  • Elk groepje krijgt een gerecht om voor te bereiden (bijv. wrap, salade, smoothie, broodje gezond).

  • Bespreekt met elk groepje hun plan: “Wat hebben jullie nodig? Hoe gaan jullie samenwerken?”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Overleggen over taakverdeling.

  • Stellen vragen en krijgen begeleiding waar nodig.


โฑ๏ธ 5. Zelfstandig werken – Lunch maken en presenteren (20 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Houdt toezicht op hygiëne, samenwerking en veiligheid.

  • Stelt vragen ter begeleiding: “Waarom heb je gekozen voor deze groente?”

  • Moedigt het gebruik van kleuren en creatieve presentatie aan.

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Bereiden zelfstandig hun lunchgerecht.

  • Oefenen hun presentatie of uitleg: “Waarom is onze lunch gezond?”

  • Dekken tafels of maken een ‘lunchtafel’ per groepje.


โฑ๏ธ 6. Presentatie en reflectie (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Laat groepjes kort presenteren wat ze gemaakt hebben.

  • Vraagt:
    “Wat zit er in jullie lunch?”
    “Waarom is dit gezond?”
    “Hoe ging het samenwerken?”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Vertellen over hun lunch, proeven elkaars gerechten, geven complimenten.

  • Reflecteren op samenwerken en gezonde keuzes.


โฑ๏ธ 7. Afronding en opruimen (2 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Bedankt de klas voor inzet en samenwerking.

  • Herhaalt doel: “Vandaag heb je geleerd hoe je samen een gezonde lunch maakt én waarom dat belangrijk is.”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Ruimen op, vegen tafels, wassen af.

  • Gaan met trots (en een gevulde buik) de dag verder in.


๐Ÿ“Œ Benodigdheden

  • Diverse ingrediënten (sla, komkommer, tomaat, wraps, eieren, kaas, fruit, yoghurt)

  • Snijplanken, messen, kommen, borden

  • Servetten, handschoenen (optioneel)

  • Leskaart met voedingsstoffen-overzicht (optioneel)


๐Ÿง  Differentiatie

  • Snelle werkers: bedenken een creatieve naam en logo voor hun lunch.

  • Extra ondersteuning: krijgen vooraf een visueel stappenplan.


Deze les combineert koken, samenwerken en gezonde keuzes maken op een betekenisvolle en praktische manier. Leerlingen ervaren directe opbrengst van hun inspanning en ontwikkelen inzicht in gezonde voeding – met hoofd, hart én handen.


๐ŸŒ Les 3 – Wereldgerechten: Koken uit een ander land

Onderdeel: FoodLab | Praktijk TwentySix
Duur: 60 minuten
Groep: Bovenbouw
Doel: Leerlingen ontdekken gerechten uit andere landen en bereiden samen een wereldgerecht.
Relevantie: Deze les stimuleert culturele nieuwsgierigheid, samenwerken en waardering voor diversiteit. Leerlingen leren via koken meer over andere culturen én over zichzelf.


๐Ÿงญ Lesopbouw volgens het EDI-model


โฑ๏ธ 1. Activeren van voorkennis (5 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Stelt vragen:
    “Wie heeft weleens iets gegeten uit een ander land?”
    “Welke keukens ken je al: Turks, Surinaams, Italiaans, Marokkaans?”

  • Laat via afbeeldingen of een korte video verschillende wereldgerechten zien.

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Reageren op voorbeelden uit eigen ervaring.

  • Herkennen gerechten of noemen gerechten uit hun eigen cultuur.


โฑ๏ธ 2. Lesdoel & succescriteria benoemen (3 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht schrijft op het bord:
Doel: Je leert vandaag een gerecht uit een ander land bereiden en presenteren.
Succesvol als:
โœ… Je weet uit welk land het gerecht komt
โœ… Je werkt hygiënisch en samen
โœ… Je kunt uitleggen wat het gerecht bijzonder maakt
โœ… Je presenteert het gerecht aan de klas

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Lezen mee, stellen vragen, begrijpen wat er van hen verwacht wordt.


โฑ๏ธ 3. Instructie (voordoen) (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Laat een voorbeeldgerecht zien (bijv. couscous, nasi, taco’s of tabouleh).

  • Bespreekt kort de oorsprong van het gerecht: land, cultuur, eetgewoonten.

  • Demonstreert hygiëne, snijtechniek en opmaak.

  • Laat eventueel een wereldkaart zien en wijst het land aan.

๐Ÿง  Controle van begrip:
๐Ÿ‘‰ “Wat betekent ‘wereldgerecht’?”
๐Ÿ‘‰ “Waarom wassen we eerst onze handen?”
๐Ÿ‘‰ “Waar komt couscous vandaan? Wat zit erin?”


โฑ๏ธ 4. Begeleide inoefening (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Verdeel de klas in groepjes. Elk groepje werkt aan een ander wereldgerecht (of iedereen maakt hetzelfde gerecht).

  • Laat leerlingen een minikaartje maken: “Dit gerecht komt uit…” + vlaggetje tekenen.”

  • Helpt bij taakverdeling: wie snijdt, wie mixt, wie dresseert?

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Overleggen en maken een taakverdeling.

  • Beginnen met voorbereidende stappen (wassen, schillen, snijden).


โฑ๏ธ 5. Zelfstandig werken – Koken & presenteren (20 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Houdt toezicht, stelt verdiepende vragen:
    “Welke smaken zitten erin?”
    “Lijkt dit op wat jij thuis eet?”

  • Stuurt bij waar nodig, let op samenwerking en veiligheid.

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Bereiden samen het gerecht: snijden, mengen, opmaken.

  • Oefenen hun korte uitleg: wat is het, waar komt het vandaan, hoe smaakt het?

  • Dekken een proeftafel of maken een bord per groep.


โฑ๏ธ 6. Presentatie & proeven (7 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Laat elk groepje het gerecht kort presenteren.

  • Vraagt:
    “Wat heb je geleerd over dit gerecht?”
    “Wat vond je leuk of anders aan deze keuken?”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Presenteren het gerecht, delen kleine hapjes uit.

  • Luisteren naar elkaar, stellen vragen en proeven elkaars creaties.


โฑ๏ธ 7. Reflectie & afsluiting (5 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Reflecteert klassikaal:
    “Wat heb je geleerd over andere landen via koken?”
    “Wat ging goed in de samenwerking?”
    “Wat zou je de volgende keer anders doen?”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Reageren, benoemen wat ze hebben ontdekt of moeilijk vonden.

  • Maken eventueel een ‘reisstempelkaart’ met hun naam en het gerecht dat ze maakten.


๐Ÿ“Œ Benodigdheden

  • Ingrediënten per gerecht (vooraf gekozen en verdeeld)

  • Snijplanken, messen, kommen, lepels

  • Wereldkaart of vlaggetjes

  • Kaartjes, stiften voor presentatie


๐Ÿง  Differentiatie

  • Leerlingen met een rijke culturele achtergrond mogen zelf een gerecht aandragen.

  • Snelle werkers maken een mini-poster bij hun gerecht.

  • Leerlingen die extra hulp nodig hebben krijgen een stappenkaart met foto’s.


Deze les leert leerlingen niet alleen koken, maar ook begrijpen, samenwerken en respecteren. Door letterlijk te proeven van andere culturen bouwen we aan wereldburgerschap – met hoofd, hart én handen.

๐Ÿ‡ Les 4 – Zorg voor Konijnen en Kippen

Onderdeel: LeefLab | Praktijk TwentySix
Duur: 60 minuten
Groep: Bovenbouw
Doel: Leerlingen leren hoe ze dieren verzorgen en ervaren hoe het voelt om verantwoordelijkheid te dragen.
Relevantie: Deze les stimuleert zorgzaamheid, structuur en reflectie. Werken met dieren biedt rust, regelmaat en betrokkenheid bij iets levends.


๐Ÿงญ Lesopbouw volgens het EDI-model


โฑ๏ธ 1. Activeren van voorkennis (5 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Vraagt:
    “Wie heeft er thuis een huisdier?”
    “Wat moet je elke dag doen voor een dier?”

  • Laat korte video of foto’s zien van verzorging van kippen/konijnen op school.

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Vertellen over hun ervaring met huisdieren.

  • Noemen verzorgingstaken zoals voeren, hok verschonen, observeren.


โฑ๏ธ 2. Lesdoel & succescriteria benoemen (3 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht schrijft op het bord:
Doel: Je leert hoe je konijnen en kippen goed verzorgt.
Succesvol als:
โœ… Je weet wat de dieren dagelijks nodig hebben
โœ… Je voert ze op de juiste manier
โœ… Je zorgt dat het hok schoon en veilig is
โœ… Je werkt rustig, netjes en met aandacht

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Lezen mee en begrijpen het doel.

  • Vragen eventueel door over het verschil tussen de dieren.


โฑ๏ธ 3. Instructie (voordoen) (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Laat in de praktijk of op video zien:

    • Hoe je voer pakt en waar het in gaat

    • Hoe je rustig omgaat met dieren

    • Hoe je het hok schoonmaakt (stro vervangen, water verversen)

  • Benoemt het dagrooster: wie doet wat?

๐Ÿง  Controle van begrip:
๐Ÿ‘‰ “Wat geef je wel of juist niet aan een konijn?”
๐Ÿ‘‰ “Hoe merk je of een dier zich goed voelt?”
๐Ÿ‘‰ “Waarom werk je rustig in de buurt van dieren?”


โฑ๏ธ 4. Begeleide inoefening (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Verdeel de klas in groepjes:

    • Voeren

    • Schoonmaken

    • Observeren (dieren tekenen, gedrag noteren)

  • Begeleidt elk groepje bij hun taak en wijst op werkhouding (zacht praten, netjes werken)

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Voeren kippen/konijnen met passende hoeveelheden

  • Verschoon beurtgewijs het hok of de drinkbak

  • Observeren en maken aantekeningen of tekeningen


โฑ๏ธ 5. Zelfstandig werken – Zorgtaken uitvoeren (20 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Observeert de uitvoering van de taken

  • Stelt reflectieve vragen:
    “Wat zie je aan het dier?”
    “Wat doe jij om het hok prettig te maken?”
    “Wat betekent ‘verantwoordelijkheid’ hier?”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Vervolgen de taken zelfstandig of rouleren door naar een andere taak

  • Zorgen samen voor een rustige werksfeer in het dierenverblijf


โฑ๏ธ 6. Reflectie en afronding (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Korte groepsbespreking:
    “Hoe voelde het om voor de dieren te zorgen?”
    “Wat ging goed, wat kon beter?”
    “Zou jij dit elke dag willen doen? Waarom wel/niet?”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Reflecteren verbaal of via een invulstrookje/tekening

  • Benoemen welke taak ze fijn vonden en waar ze van geleerd hebben


๐Ÿ“Œ Benodigdheden

  • Diervoer, water

  • Schoon stro, handschoenen, veger/blik

  • Tekenbladen of invulkaart voor observatie

  • Eventueel clipboards en kleurpotloden


๐Ÿง  Differentiatie

  • Leerlingen die bang zijn voor dieren mogen starten met observeren op afstand

  • Sterke leerlingen kunnen de rol van ‘verzorger van de dag’ krijgen

  • Creatieve leerlingen maken een infokaart over het dier


Deze les leert leerlingen verantwoordelijkheid, zorg en geduld. Door letterlijk te zorgen voor een levend wezen, ontwikkelen ze rust, structuur en een groter gevoel van betrokkenheid. Praktijkonderwijs met hart – en haren. ๐Ÿฐ๐Ÿ”

๐ŸŒฑ Les 5 – Zaaien en Oogsten in de Schooltuin

Onderdeel: LeefLab | Praktijk TwentySix
Duur: 60 minuten
Groep: Bovenbouw
Doel: Leerlingen leren hoe zaaien, verzorgen en oogsten werkt én volgen de groeicyclus van een plant.
Relevantie: Deze les laat leerlingen ervaren waar voedsel vandaan komt, hoe je iets laat groeien en waarom zorg en geduld belangrijk zijn. Ze leren over duurzaamheid, verantwoordelijkheid en voedselproductie.


๐Ÿงญ Lesopbouw volgens het EDI-model


โฑ๏ธ 1. Activeren van voorkennis (5 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Stelt vragen:
    “Wat moet je doen om een plant te laten groeien?”
    “Heb je thuis wel eens gezaaid?”

  • Laat foto’s of een kort filmpje zien van een zaadje tot plant (bijv. een timelapse van een zonnebloem).

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Vertellen wat ze al weten over planten en tuinieren.

  • Noemen ervaringen uit de moestuin, thuis of op school.


โฑ๏ธ 2. Lesdoel & succescriteria benoemen (3 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht schrijft op het bord:
Doel: Je leert zaaien, planten verzorgen én begrijpen hoe een plant groeit.
Succesvol als:
โœ… Je weet wat planten nodig hebben om te groeien
โœ… Je zaait netjes en op de juiste plek
โœ… Je kunt in je logboek bijhouden hoe je plant groeit
โœ… Je kunt vertellen wat duurzaamheid betekent in de tuin

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Lezen mee en begrijpen het doel.

  • Stellen vragen bij onbekende begrippen (zoals ‘duurzaamheid’).


โฑ๏ธ 3. Instructie (voordoen) (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Laat stap voor stap zien hoe je zaait:

    1. Grond losmaken

    2. Rijtje trekken

    3. Zaden inleggen en licht bedekken

    4. Water geven met een gieter

  • Legt uit wat planten nodig hebben (licht, lucht, water, tijd).

  • Laat een groeilogboek zien met voorbeeldpagina: datum, waarneming, tekening.

๐Ÿง  Controle van begrip:
๐Ÿ‘‰ “Waarom mogen zaden niet te diep in de grond?”
๐Ÿ‘‰ “Wat gebeurt er als je te veel water geeft?”
๐Ÿ‘‰ “Waarom houden we een logboek bij?”


โฑ๏ธ 4. Begeleide inoefening (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Verdeel de klas in groepjes: ieder groepje zaait iets anders (bijv. radijs, sla, zonnebloem).

  • Laat groepjes oefenen met grond losmaken en zaaien onder begeleiding.

  • Controleert op juiste techniek en samenwerking.

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Voeren de zaaiopdracht uit per groepje in hun eigen tuinvak of pot.

  • Oefenen het invullen van de eerste bladzijde van hun logboek.


โฑ๏ธ 5. Zelfstandig werken – Zaaien en logboek starten (20 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Observeert hoe groepjes zelf planten zaaien en verzorging uitvoeren.

  • Begeleidt waar nodig, stimuleert observatie en rust.

  • Herinnert aan duurzaamheid: “Zorg voor je plantje alsof het leeft – want dat doet het ook.”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Zaaien zelfstandig, geven water en tekenen/schrijven in hun groeilogboek:

    • Datum

    • Wat gezaaid

    • Wat opvalt

    • Eventuele voorspelling: “Wanneer denk je dat je iets ziet groeien?”


โฑ๏ธ 6. Reflectie en afronding (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Vraagt in de kring of bij terugkomst:
    “Wat heb je vandaag gedaan en geleerd?”
    “Wat vond je moeilijk of juist leuk?”
    “Waarom is zelf iets laten groeien belangrijk?”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Reflecteren mondeling of tekenen hun plant en gevoel erbij.

  • Delen korte inzichten met de klas of in duo’s.


๐Ÿ“Œ Benodigdheden

  • Zaadjes (sla, radijs, zonnebloem, kruiden)

  • Gieter, schepjes, emmers

  • Groeilogboeken (schriftjes of werkbladen)

  • Potloden/stiften

  • Eventueel plantlabels of naambordjes


๐Ÿง  Differentiatie

  • Snelle werkers: schrijven extra over wat ze denken dat er elke week gebeurt

  • Extra ondersteuning: visueel stappenplan of hulpbuddy

  • Creatieve leerlingen: maken naambordjes of tekenen een toekomstversie van hun plant


Deze les brengt rust, aandacht en ritme in het leren. Leerlingen leren zorg dragen voor iets kleins en levends, en voelen verantwoordelijkheid. Leren wordt letterlijk zichtbaar: wat je zaait, dat oogst je – met hoofd, hart én handen.

๐Ÿ Les 6 – Natuurdetectives: Seizoensonderzoek in het groen

Onderdeel: LeefLab | Praktijk TwentySix
Duur: 60 minuten
Groep: Bovenbouw
Doel: Leerlingen onderzoeken hoe de natuur verandert met de seizoenen.
Relevantie: De les versterkt natuurbetrokkenheid, leert nauwkeurig waarnemen en stimuleert verwondering. Het vormt een basis voor denken over klimaat, tijd en verandering.


๐Ÿงญ Lesopbouw volgens het EDI-model


โฑ๏ธ 1. Activeren van voorkennis (5 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Vraagt:
    “Hoe zie je in de natuur dat het herfst / lente / winter / zomer is?”
    “Wat verandert er aan bomen, planten of dieren?”

  • Laat vier foto’s zien van dezelfde boom in elk seizoen.

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Benoemen veranderingen die ze herkennen (bladeren vallen, bloemen komen, vogels trekken weg, sneeuw etc.)

  • Delen observaties uit eigen omgeving.


โฑ๏ธ 2. Lesdoel & succescriteria benoemen (3 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht schrijft op het bord:
Doel: Je leert vandaag hoe je als natuurdetective veranderingen in de natuur kunt zien, vastleggen en uitleggen.
Succesvol als:
โœ… Je observeert veranderingen in de natuur
โœ… Je vult je onderzoekskaart goed in
โœ… Je presenteert één seizoensverandering aan de klas
โœ… Je werkt rustig en met aandacht voor je omgeving

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Kijken mee, weten wat de opdracht inhoudt.

  • Snappen waarom zorgvuldig kijken belangrijk is.


โฑ๏ธ 3. Instructie (voordoen) (10 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Laat een voorbeeld zien van een natuurdetectivekaart:

    • Wat zie ik?

    • Wat hoor ik?

    • Wat ruik ik?

    • Welke verandering valt mij op?

  • Loopt met de klas door de opdrachten: “Als je een kale boom ziet, wat kun je daaruit afleiden?”

๐Ÿง  Controle van begrip:
๐Ÿ‘‰ “Wat schrijf je op bij ‘wat hoor ik’?”
๐Ÿ‘‰ “Waarom schrijf je op wat je ruikt of voelt?”
๐Ÿ‘‰ “Hoe zie je aan een plant welk seizoen het is?”


โฑ๏ธ 4. Begeleide wandeling – observatie in tweetallen (20 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Begeleidt de groep naar de schooltuin of dichtbij gelegen park/groenstrook.

  • Verdeelt leerlingen in tweetallen met elk een observatiekaart en potlood.

  • Stimuleert rust, focus en gebruik van al hun zintuigen.

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Lopen in tweetallen met opdrachtkaart.

  • Tekenen, schrijven, verzamelen bladeren of maken foto’s met tablet/telefoon.

  • Stellen elkaar vragen: “Wat denk jij dat er veranderd is sinds de vorige maand?”


โฑ๏ธ 5. Terug in de klas – verwerking (15 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Laat leerlingen hun bevindingen ordenen:

    • Een minipresentatie voorbereiden

    • Of een poster/bladzijde in natuurdagboek maken

  • Helpt bij het structureren van waarnemingen: “Wat was je grootste ontdekking?”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Tekeningen of notities netjes verwerken

  • Kiezen één opvallende observatie om te presenteren


โฑ๏ธ 6. Presentatie & reflectie (7 min)

๐Ÿ‘ฉ‍๐Ÿซ Leerkracht:

  • Nodigt enkele tweetallen uit om te delen wat ze hebben ontdekt

  • Vraagt:
    “Wat vertelt de natuur ons vandaag?”
    “Wat verraste je?”

๐Ÿ‘ง Leerlingen:

  • Presenteren in een paar zinnen wat ze hebben gezien

  • Kijken naar elkaar en stellen vragen


๐Ÿ“Œ Benodigdheden

  • Natuurdetective-observatiekaarten (vragen per zintuig)

  • Potloden, stiften

  • Clipboards of tijdschriften als schrijfondergrond

  • Eventueel tablets/camera’s voor foto-opdrachten

  • Lamineer de kaart voor hergebruik


๐Ÿง  Differentiatie

  • Sterke leerlingen maken een collage of infographic van hun observaties

  • Leerlingen met minder taalvaardigheid gebruiken vooral tekeningen of foto’s

  • Leerlingen met motorische beperking krijgen een maatje of digitale invulkaart


Deze les leert leerlingen aandachtig kijken naar de wereld om hen heen, met verwondering én focus. Het is een les in natuur, tijd, verandering en verbinding – helemaal in lijn met leren met hoofd, hart én handen.