Close reading

is een effectieve strategie die leerlingen helpt diepgaand inzicht te krijgen in complexe teksten.

Door close reading leren leerlingen niet alleen de tekst te begrijpen, maar ook om kritisch na te denken en bewijs te vinden om hun interpretaties te ondersteunen.

Deze methode omvat het herhaaldelijk en zorgvuldig lezen van een tekst om de betekenis op verschillende niveaus te ontdekken.

Leerlingen worden aangemoedigd om aantekeningen te maken, belangrijke zinnen te markeren en vragen te stellen om een dieper begrip van de inhoud te ontwikkelen.

 

Close reading in het basisonderwijs

legt de nadruk op het analyseren van details, het identificeren van belangrijke concepten en het begrijpen van de betekenis van woorden en zinnen in de context van de tekst.

 

Het moedigt actieve betrokkenheid aan en helpt leerlingen kritisch te denken, argumenten op te bouwen en conclusies te trekken.

 

Door close reading te integreren in het curriculum, ontwikkelen leerlingen niet alleen hun leesvaardigheid, maar ook hun vermogen om complexe teksten te begrijpen en te interpreteren.

 

Dit legt een sterke basis voor hun academische groei en bereidt hen voor op geavanceerd leeswerk in latere jaren. 

Close reading en begrijpend lezen

zijn nauw met elkaar verbonden in het onderwijs.

Close reading richt zich op het grondig en herhaaldelijk analyseren van een tekst om diep inzicht te verkrijgen, terwijl begrijpend lezen de algemene vaardigheid omvat om betekenis uit een tekst te halen.

Deze vaardigheden zijn cruciaal in het speciaal onderwijs,

vooral bij leerlingen met gedragsstoornissen, omdat ze helpen bij het begrijpen van de context en het ontwikkelen van empathie voor verschillende perspectieven.

Aspecten die van belang zijn voor close reading:

 

1. Woordkeuze en betekenis: Het begrijpen van de nuances van woorden en hoe ze de algehele betekenis van de tekst beïnvloeden.

2. Zinsstructuur: Analyse van complexe zinnen, inclusief de opbouw, interpunctie en grammaticale structuren.

3. Stijl en toon: Het herkennen van de stijl en toon van de auteur, zoals formeel, informeel, objectief, subjectief, etc.

4. Thematiek en motieven: Identificatie van de hoofdthema's en herhalende motieven die door de tekst heen lopen.

5. Context en setting: Het begrijpen van de historische, culturele en sociale context waarin de tekst is geschreven.

6. Tekststructuur: Analyse van de opbouw van de tekst, inclusief paragrafen, hoofdstukken, overgangen en signaalwoorden.

7. Literaire apparaten: Het herkennen van literaire apparaten zoals metaforen, symbolen, vergelijkingen, allegorieën en ironie die de betekenis van de tekst versterken.

8. Argumentatie en bewijs: Identificatie van argumenten en bewijsmateriaal dat de claims van de auteur ondersteunt.

9. Perspectief en vertelstandpunt: Identificeer de verteller en begrijp hoe dit perspectief de interpretatie van gebeurtenissen beïnvloedt.

10. Intertekstualiteit: Onderzoek de referenties naar andere werken of culturele verwijzingen die de betekenis van de tekst kunnen verrijken.

11. Chronologie en tijdlijn: Begrijp de chronologische volgorde van gebeurtenissen en hoe dit de structuur van de tekst beïnvloedt.

12. Sociale en culturele context: Analyseer de culturele normen en waarden die in de tekst naar voren komen en hoe deze bijdragen aan de betekenis.

13. Lezersrespons: Overweeg hoe verschillende lezers de tekst anders kunnen interpreteren op basis van hun eigen achtergrond en ervaringen.

14. Syntactische variatie: Let op de variatie in zinsstructuren en hoe dit de ritme en flow van de tekst beïnvloedt.

15. Connotaties en denotaties: Onderzoek de impliciete en expliciete betekenissen van woorden en hoe deze kunnen bijdragen aan de diepere betekenis van de tekst.

16. Ironie en paradox: Identificeer ironische of paradoxale elementen die kunnen helpen bij het begrijpen van de complexiteit van de boodschap.

 

Deze uitgebreide lijst van aspecten biedt een solide basis voor het uitvoeren van een grondige close reading van complexe teksten, waarbij zowel de tekst zelf als de bredere context en interpretatie van de lezer in overweging worden genomen.

Les close reading ;)

 

Lesdoelen:

  1. Leerlingen laten kennismaken met de basisprincipes van close reading.
  2. Leerlingen helpen bij het ontwikkelen van vaardigheden voor diepgaand begrip van complexe teksten.
  3. Leerlingen aanmoedigen om actief betrokken te zijn bij het leesproces en kritisch te denken.

 

Lesplan:

 

  1. Inleiding ( 5 minuten):

   - Introduceer het concept van close reading en leg de doelstellingen van de les uit.

   - Bespreek het belang van nauwkeurig lezen en begrijpen van complexe teksten in het basisonderwijs.

 

  1. Tekstselectie ( - minuten):

   - Kies een geschikte korte tekst die uitdagend genoeg is voor de leerlingen, maar toch begrijpelijk. 

 

  1. Eerste lezing ( 5 minuten):

   - Laat de leerlingen de tekst individueel lezen.

   - Moedig hen aan om belangrijke zinnen en woorden te markeren die hun aandacht trekken.

 

  1. Discussie over de tekst ( 5 minuten):

   - Stimuleer leerlingen om hun observaties te delen en belangrijke details uit de tekst te bespreken.

   - Leid de discussie naar de betekenis van de tekst en de mogelijke interpretaties.

 

  1. Tweede lezing ( 5 minuten):

   - Lees de tekst opnieuw als klas, waarbij de nadruk ligt op de diepere betekenis en de verborgen details.

 

  1. Groepswerk (10 minuten):

   - Verdeel de klas in groepen en geef elke groep een specifiek aspect van de tekst om te analyseren.

   - Moedig de groepen aan om vragen te stellen, bewijs te vinden en conclusies te trekken.

 

  1. Presentatie en reflectie (10 minuten):

   - Laat elke groep hun bevindingen presenteren aan de klas.

   - Stimuleer leerlingen om te reflecteren op hun leerervaringen en hoe close reading hen heeft geholpen de tekst beter te begrijpen.

 

  1. Afsluiting (5 minuten):

   - Herhaal de belangrijkste punten van de les over close reading en benadruk het belang van actief lezen en kritisch denken.

 

Huiswerk:

 

Wijs de leerlingen aan om een andere korte tekst te kiezen en de principes van close reading toe te passen die ze in de les hebben geleerd. Vraag hen om aantekeningen te maken en hun interpretaties de volgende les te delen.


<>